Met ‘Toonzetters’ slaan componisten de handen ineen

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in De Nieuwe Muze, nummer 2022-3/4.


Vaak achten jonge componisten zich overgeleverd aan de genade van de hogere muziekmachten om hun muziek gehoord te doen worden; zij wachten op of zoeken naar de kans om in het bestaande muzieklandschap te worden opgenomen. De jonge en ondernemende componist Primo Ish-Hurwitz besloot echter het heft in eigen handen te nemen en vanaf de grond af een groot project op te bouwen. Eerst was er niets – nu staat er een programma met muziek en videoportretten van 20 veelbelovende jonge componisten klaar, dat gespeeld wordt door jonge topmusici en binnenkort prominente concertzalen en festivals langsgaat. Wat spoorde hem aan en hoe kreeg hij het voor elkaar?


De nieuwe generatie

‘Het idee voor Toonzetters is alweer anderhalf jaar oud’, klinkt de stem van Primo vanuit het schone Venetië. ‘Tijdens mijn studie aan het Conservatorium van Amsterdam kreeg ik bij het vak Ondernemerschap de opdracht om een eigen buitenschools project op te zetten.’ Een hoop georganiseer dus, dat door menig conservatoriumstudent met de nodige tegenzin wordt afgehandeld. Maar niet door Primo.

‘Zou het niet leuk zijn om samen met jonge, in Nederland werkzame componisten, die vaak niet zoveel met elkaar in contact staan, een album te maken, dat laat horen hoe de muziek van de nieuwe generatie toonzetters klinkt?’ vroeg hij zich af. ‘Ik wil graag laten zien welke geweldige componisten er allemaal zijn, die allemaal heel verschillend zijn. Velen combineren klassiek met andere stijlen als jazz en pop; er zijn mensen die weer teruggaan naar de traditie, wat gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw lang not done was. Nieuwe muziek wordt steeds toegankelijker, omdat componisten dat weer steeds belangrijker vinden. Het angstbeeld van nieuwe muziek, dat het alleen maar zwaar, cerebraal en star zou zijn, zorgt er voor dat veel mensen toch terughoudendheid voelen ten opzichte van nieuwe muziek. Heel veel jonge componisten, waaronder ikzelf, proberen dat een beetje recht te trekken. Het leek me ook belangrijk om een momentopname van deze historische ontwikkeling vast te leggen.’

Hij zag dat veel jonge componisten om hem heen allemaal een bijzondere eigen muzikale wereld hebben – werelden die het verdienen om gehoord en gezien te worden. De aandacht, het geld en de mogelijkheden voor nieuwe muziek zijn echter beperkt, zeker voor jonge componisten. ‘Als je met meer mensen bent, sta je sterker’ haalt Primo het cliché zonder schroom aan. ‘Om fondsen aan te vragen, om meer podia en te enthousiasmeren en een breed publiek aan te spreken ben je als groep interessanter dan als eenling.’

Smekkies in twintig smaken

Zodoende ontstond uiteindelijk het plan om twintig van deze unieke werelden te verenigen in één programma, zodat een breed publiek in één keer een goede indruk kan krijgen van wat er zoal rondloopt in componerend Nederland, zonder verdwaald te raken in het moeras van al die afzonderlijke eilandjes. Twintig keer drie minuten muziek dus. ‘Het leek mij fantastisch om hiervoor de componisten te vragen die ik zelf het meest bewonder. Wie niet waagt wie niet wint.’ Die lijfspreuk karakteriseert de houding van Primo, die de vele uitdagingen onverschrokken aanging. ‘Sommigen van hen zijn al behoorlijk succesvol, anderen hebben nog minder kansen. Er zitten veel studenten tussen; ik wil met dit project ook simpelweg mooie kansen bieden aan componisten en musici die aan het begin van hun carrière staan.’

Bij het maken van zijn selectie nam hij – afgezien van het nastreven van hoge kwaliteit – als uitgangspunt om een zo breed mogelijk beeld te scheppen voor het publiek. Hij wil juist géén prediker zijn van een bepaalde stijl of idee, maar ziet het als zijn taak om zo veel mogelijk verschillende invalshoeken te belichten, zodat zijn luisteraars hun eigen voorkeuren kunnen vormen. ‘Ik heb sterk geprobeerd goed te kijken: van welke stijl hebben we al veel, en van welke invalshoek hebben we nog weinig gezien? Op die manier heb ik een diverse groep samengesteld. Het uitgangspunt is: kijk hoe anders we allemaal zijn, maar met één gemeenschappelijke liefde voor muziek! Ik heb eenheid zo veel mogelijk vermeden.’ Zo passeert de muziek van jongelingen als Mathilde Wantenaar, Karmit Fadael, Boris Bezemer, Nuno Lobo en ondergetekende de revue.

Om deze diversiteit te bevorderen besloot hij om voor vierhandig piano (Ramon van Engelenhoven en Shane van Neerden) en slagwerk (Agostinho Sequeira en Arjan Jongsma) te kiezen als bezetting voor het gehele project. Zo weet hij met een praktisch haalbare bezetting zijn componisten namelijk een zo beloftevol mogelijk canvas te bieden. De piano geeft immers veel melodische en harmonische mogelijkheden, terwijl de percussie juist uitblinkt in zijn rijkdom aan klankkleur en sfeer.

Één van de nieuwe stemmen van deze generatie is natuurlijk die van Primo zelf. Recentelijk won hij de eerste prijs bij de internationale Alba Rosa Viëtor Composition Competition. Over zijn eigen stuk voor Toonzetters zegt hij: ‘Mijn stuk is voor niet-melodisch slagwerk. Ik been heel melodisch en harmonisch in mijn muzikale taal, maar ik wil me ook breed ontwikkelen als componist. Ik probeer dus ook mijn neiging om op een bepaalde manier te schrijven wel eens tegen te gaan. In dit stuk denk ik meer in gebaren, muzikale lijnen en klankkleur dan in harmonie en melodie. Zo’n stuk zat nog niet in het programma.’ Precies waar hij naar op zoek was dus.

De ondernemer staat op

Om de financiële haalbaarheid van het project te vergroten – een bestelling bij twintig componisten is duur – besloot hij niet alleen een album te maken, maar er ook een concertreeks aan te verbinden. ‘Fondsen willen liever een investering doen in muziek die daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Met dat onderdeel van het project kunnen we dan ook alle componisten betalen; daarna kunnen we met crowdfunding de opnames verwezenlijken.’

Men zou zich kunnen afvragen hoe een jongeman die aan zijn eerste project begint aan al die kennis van het werkveld komt, en hoe hij al die fondsaanvragen voor elkaar krijgt, en weet hij waar hij moet aankloppen en wat hij moet zeggen. Een goed, oprecht verhaal gebaseerd op een sterk idee is natuurlijk het belangrijkste, maar Primo had ook een andere troef in handen:

‘Ik ben heel erg blij met de hulp die mijn vader, Yoram Ish-Hurwitz, me heeft gegeven. Hij is programmeur van het Oranjewoud Festival en ook van de Oosterpoort in Groningen. Ik heb ontzettend veel aan zijn ervaring gehad op het gebied van fondsenwerving, realistisch te werk gaan, en multidisciplinair werken. Dit is mijn eerste project, dus in mijn eentje had ik dit niet zomaar op poten kunnen zetten.’ Dan nog is het natuurlijk een kwestie van doen. ‘Ik heb steeds meer mensen erbij gevraagd, en hoe meer er ja zeiden, hoe makkelijker het werd om andere mensen enthousiast te maken. Dat gaf veel voldoening. Het balletje ging zo rollen. Op een gegeven moment worden dan zelfs de grote namen enthousiast – Het Muziekgebouw, November Music en anderen. De meeste fondsen hebben onze aanvraag goedgekeurd, dat werkte extra motiverend.’

Zelf kreeg Primo natuurlijk te maken met een hels karwei. Hij leerde veel over communicatie, marketing, het stellen – en halen – van deadlines en fondsenwerving. Één aspect vindt hij vooral lastig: ‘Timemanagement. Het neemt véél tijd in beslag,’ lacht hij, ‘terwijl ik natuurlijk ook gewoon compositie studeer én auditie mag doen voor orkestdirectie. Het vereist heel veel aandacht, omdat er inmiddels veel mensen van mij afhankelijk zijn. Ik kan niet meer zomaar zeggen: ik doe nu even twee weken niks, want ik heb nu andere dingen. Er is altijd van alles dat snel moet gebeuren. Maar uiteindelijk is het natuurlijk vooral allemaal ontzettend leuk en leerzaam.’

Nieuwe wegen voor de muziek

Even eerder noemde hij het belang van multidisciplinair werken. Primo vroeg zich af hoe hij zijn publiek bij de voorstelling ondanks zoveel verschillende, korte muzikale indrukken toch een rode draad kon bieden.

‘Het is eigenlijk een idee geweest van Bart Schneemann (artistiek directeur Nederlands Blazers Ensemble). Ik heb hem een keer gebeld over hoe we het project moesten aankleden op het podium, omdat hij met het NBE veel ervaring heeft met concerten, zeker het nieuwjaarsconcert, waarbij ze een groot publiek willen aanspreken en geboeid willen houden met een heel divers programma met allemaal korte stukken. Je moet niet na stuk nummer dertien denken: goh, we hebben er nog zeven te gaan. Hij kwam met het idee om in plaats van interviews tussen de stukken, die het nog langer en vermoeiender zouden maken en bovendien iedere keer de sfeer zouden doorbreken, te werken met video die tijdens de muziek speelt. Dat geeft op een subtiele manier inzicht in wie de mensen achter de muziek zijn. Van daaruit hebben we besloten om ‘bewegende foto’s’ als decor te laten fungeren, waarin alle componisten zijn geportretteerd op een artistieke manier, in de sfeer van de muziek.’

‘Ik heb op een gegeven moment filmmaker Bowie Verschuuren en regisseur Jos van Kan benaderd. Zij maken de film voor tijdens de voorstelling, en de podiumopstelling. Ik heb veel bewondering voor Bowie omdat hij naast zijn kwaliteiten als filmmaker ook heel muzikaal is – hij kan heel goed aanvoelen waar de muziek om vraagt. De video zorgt ervoor dat er toch wat meer eenheid in het programma is, ook al zit die juist niet in de muziek.’ Op deze manier heeft Primo van zijn concert als geheel ook een compositie gemaakt. ‘Ik hoop dat het concept mensen aanspreekt, dat de video het publiek iets geeft om zich aan vast te houden gedurende de stortvloed aan informatie van al die stukken. Uiteindelijk spreek je een publiek natuurlijk vooral aan door mooie muziek te schrijven. En met twintig componisten moet er voor iedereen wel iets tussen zitten.’

Dag van de Componist

‘Iets wat we van dit project zouden kunnen meenemen is dat je als componist niet altijd een einzelgänger hoeft te zijn, maar dat je door samen te werken mooie projecten kan opzetten. Dat je door allemaal iets kleins te maken juist elkaar helpt.’ Bij steeds meer jonge makers dringt het besef door zij niet altijd elkaars concurrenten hoeven te zijn. Door een meer proactieve houding en de wil om samen te werken zijn er initiatieven ontstaan als New Music NOW, een componist-gedreven muziekplatform dat probeert de aandacht voor nieuwe muziek te vergroten, componisten de mogelijkheden biedt om kleine producties te verwezenlijken én dat op 18 juni de eerste Dag van de Componist organiseert.

Vanuit heel Nederland klinken op die dag liveprogramma’s: in zalen, theaters, huiskamers en op straat. De NTR en VPRO doen verslag en Radio 4 zendt uit vanuit TivoliVredenburg. Zo wordt in Utrecht de Grootste Grafische Partituur Aller Tijden uitgerold en krijgt de stad zelfs een eigen stadsopera: Trijn. Ruim 200 zangers en musici uit heel Utrecht brengen dit grootse muziektheaterwerk van componist Bob Zimmerman ten gehore in de Grote Zaal van TivoliVredenburg. In het Concertgebouw klinkt het nieuwe orkestrale spektakelstuk A House of Call. My Imaginary Notebook van Heiner Goebbels, en op allerlei andere plaatsen zijn er concerten, wandelingen en workshops.

Wat de rol van Toonzetters gaat zijn op de Dag van de Componist is nog niet precies duidelijk. Wel is duidelijk dat het project gedurende het komende jaar te horen zal zijn op o.a. het Oranjewoud Festival, Wonderfeel, het Grachtenfestival, Festival Dag in de Branding, November Music, het Muziekgebouw aan ‘t IJ en de Philharmonie Haarlem. Misschien zullen we binnenkort meer en meer van deze collectieve inspanningen van componisten op het concertpodium zien.

Info:

Toonzetters

https://www.toonzetters.nl/

Dag van de Componist

https://newmusicnow.nl/dag-van-de-componist

Leave a comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

%d bloggers like this: